Biddend Hem verwachten

Gepubliceerd op 20 december 2024 om 17:00

En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuël, uit den stam van Aser; 
deze was tot groten ouderdom gekomen, 
welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. 
En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, 
met vasten en bidden, God dienende nacht en dag. 
Lukas 2 : 36 en 37

De laatste dagen van de adventstijd 2024 tikken weg. Bijna is het moment daar waarop de wereld het wonder van Kerst zal herdenken. Of zeg ik dat verkeerd? Want herdenkt de wereld het wonder van Kerst echt? Nee, eigenlijk niet. Velen weten niet eens meer waar het bij de herdenking om draait.

Er is echter een afgezonderd deel van de wereld, een groep mensen die zich Christelijk mogen noemen, die wel herdenken waar het op 25 en 26 december om gaat. Zij die in de adventstijd niet alleen de vakjes van de kalenders openen, maar ook nadenken over waar zij naar uitzien: het wonder van de geboorte van Gods Zoon. Dat Hij Zijn Zoon naar de aarde heeft gezonden om hier geboren te worden, te lijden, te sterven, maar ook om weer op te staan. Dat Hij Zijn Zoon heeft gezonden om voor de zonden van Zijn volk te betalen, zodat hen vergeving van zonden geschonken kan worden, enkel uit genade.

Het is dit volk dat op de kerstdagen met vreugde in het hart naar de kerken gaat om daar te luisteren naar de preken over het kerstevangelie en om psalmen en lofzangen aan te heffen.

Nee, voor hen is het geen straf om in de dagen voor Kerst naar het Godshuis te gaan om daar kerstdiensten en kerstconcerten bij te wonen. Iedere gelegenheid is er één om over Hem te horen.

Zo ook afgelopen zaterdag. Het was druk in de kerk in de Krabbendijke waar kinderkoor Mattithja en Mannenkoor Jeduthun een kerstzangdienst hadden georganiseerd. Ook ging de Bijbel open aan de hand van het vastgestelde thema ‘Biddend Hem verwachten’.

De kinderen vertelden zingend de geschiedenis van Anna, waarmee ik dit artikel begon. Bestuur en dirigent hadden hen van tevoren verteld waarover ze zongen. Ze zongen over Anna, die biddend in de tempel was, dag en nacht uitkijkend naar Hem. De kinderen kenden de geschiedenis van Simeon, die het Kind in zijn armen nam en de lofzang aanhief, en Anna wees op haar geboren Zaligmaker. Wie van de kinderen beseften tijdens het zingen dat zij, net als Anna, biddend uit moesten zien naar datzelfde Kind? Dat ook zij Hem moeten zien? Zag ik daar in sommige ogen een twinkeling van herkenning?

De mannen zongen ook liederen die aansloten bij het thema. Ze namen de gemeente mee naar de kribbe en vroegen de kerkgangers met hen samen te buigen in aanbidding. Wel zes keer klonk de oproep uit de tekst van ‘Komt allen tezamen’: “O, laten wij aanbidden die Koning.” Luisterend naar de mannen vroeg ik me af: ‘Wie van de zangers kijkt naar de dirigent en wie van hen knielt in gedachten bij de kribbe? Wie besefte op het moment van zingen dat hij biddend uit moet zien naar Hem?’
Of zag ik daar in de ogen van een zanger een traan van verlangen?

Vooral de samenzang was een weerspiegeling van wie wij als mensen zijn. Als wij bij het thema bepaald worden en bij de inhoud van de teksten, ja, dan klonk de samenzang stamelend: “Ik geloofde niet dat in dit leven mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou. Mijn hoop en moed was vergaan in al mijn smart en rouw.” De gemeente zwol aan bij de daaropvolgende tekst: “Maar er is hoop, godvruchte schaar, houd moed!” Hier en daar zag ik in de ogen het besef van de inhoud van de tekst en een blik van biddend verlangen… Maar wat is de mens? Nog geen uur later klonk het oorverdovend: “Hij die door den nood gedreven zich tot Hem om troost begeeft”. Was dat nog een biddend Hem verwachten?
Of zag ik daar een kerkzanger zitten van wie de lippen nog bewogen, maar de stem brak door emotie?

Waren wij allen, ikzelf inclusief, net als Anna biddend in het Godshuis? Het is de vraag die blijft hangen na afloop van een goede zangavond. Wat moeten wij dan beschaamt het hoofd buigen en erkennen: “Wij hebben God op het hoogst misdaan en zijn van het heilspoor afgegaan.” Toch mochten we stilstaan bij het feit dat er een Held is geboren die ons kan redden: “Zijn gunst schenkt ons dit heilgenot.” En dan mochten we, ondanks alle bekommeringen, Hem biddend verwachten: “Geef dat ook mijn oog het goede aanschouw, hetwelk Gij uit onbezweken trouw Uw uitverkorenen toe wilt voegen.”

Punt. Nee, komma…
Want ben ik te negatief? Mag ik een hele avond emotie verwachten? Nee, natuurlijk niet. Dat kan niemand geven. Het komt even vlug als dat het wegebt. Juist een moment dat het er is kunnen tot vreugde zijn voor iedereen die ze ervaart.
Ieder neemt de klanken van de avond mee naar huis. Ieder pakt zijn eigen momenten eruit die voor hem van (levens)belang zijn geweest. Ook ik, want er is één moment wat mij het meest is bijgebleven;

Tijdens de meditatie zaten de meeste kinderen aandachtig te luisteren naar de woorden van de predikant. Ze herkenden de geschiedenis. Toen de predikant een bekende zin begon: “Een licht, zo groot, zo schoon”, klonk achter mij de rest van de zin: “gedaald van ’s hemels troon”.

Vervolgens sprak de predikant: “Anna was dag en nacht biddend en vastend in de tempel. Dat betekent dat Anna gemeenschap had met God. En dan stond ze daar te kijken naar de offers die gebracht werden. Dan kwam er een dier, dan vloeide er bloed, en dat dier was een offer voor God. Anna zag dat en verwonderde zich, maar verlangde ook naar HET offer! Zit je zo ook in de kerk?”

Achter mij zat een heel jong mannetje. Zijn ogen waren onophoudelijk op de predikant gericht. Bij de vraag: “Zit je zo ook in de kerk?” sprankelden zijn ogen en zonder schroom knikte hij overduidelijk: “Ja!”

Was die kleine jongen niet tot voorbeeld voor mij? Tot voorbeeld voor iedereen in Krabbendijke? Ja, tot voorbeeld ook voor u?

Laten wij dan samen biddend Hem verwachten, terwijl de dagen van advent verstrijken en de herdenking van Kerst snel nadert!

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.