Dat wat blijft

Gepubliceerd op 16 mei 2025 om 17:00

"Slaap lekker!" Het zijn de laatste woorden die ik uitspreek voordat ik in mijn auto stap en de parkeerplaats van de kerk in Borssele verlaat.

Figuurlijk ligt de zangavond "Verfrist Ontwaken", waar ik de afgelopen weken over schreef, nu achter mij. Letterlijk ligt achter mij het donkere kerkgebouw. De lichten zijn gedoofd, een omgedraaide sleutel heeft de deuren afgesloten. Het parkeerterrein is leeggestroomd. Voor mij rijdt het laatste koorlid het terrein af om te verdwijnen in de nacht.

Niemand blijft op het parkeerterrein staan, niemand blijft in de kerk achter. Leeg en verlaten staat het stenen gebouw daar aan de Oostsingel. Niemand? Toch wel... want al is er geen mens meer aanwezig, het is een huis Gods. Hij is het Die er wil wonen en werken. Soms op het aller onverwachtst. Was Hij het ook niet die allen die een taak hadden tijdens de zangavond heeft bijgestaan? Die wijsheid en kracht heeft gegeven? Die een stem gaf om te zingen, kunde gaf om het orgel te bespelen, die opening van het hart gaf tijdens het spreken en die ook mij de wijsheid gaf om de avond in goede banen te leiden?

En niet alleen deze avond. Er gingen weken van voorbereiding aan vooraf. Er is avond aan avond aan gewerkt; soms tot diep in de nacht. Vergaderingen vonden plaats, ideeën werden uitgewerkt. De liederen zijn ingestudeerd door de koorleden, de organist zocht zijn muziek uit, componeerde en maakte deze zich eigen. De ouderling overdacht zijn tekst zorgvuldig.
Wat heeft het opgeleverd?
Het is de vraag die blijft hangen. Was het allemaal slechts voor twee uur ‘vertier’? Of ging het om meer dan dat? Zijn de woorden die gezongen en gesproken werden blijven hangen?

Onderweg naar huis beginnen de eerste reacties binnen te komen. De klanken die in de kerk zijn vervaagd, zijn bij hen die erbij waren niet uitgedoofd. Hartverwarmende berichten stromen binnen. Het valt op: dit keer zijn het geen oppervlakkige reacties. In de berichten die ik ontvang, is duidelijk te lezen dat er meer is blijven hangen dan alleen de woorden 'het was mooi hoor'. Termen als 'ontroerend' en 'prachtig' komen voorbij, en die ontroeren mij dan weer.

Natuurlijk... als 'dirigent' hoop je dat je koren goed zingen. Dat ze de juiste tonen raken, dat de samenzang in de maat blijft, en dat het publiek goed mee zal zingen. Maar wat ik kreeg, was veel meer dan dat.

De jeugd zong de cantate over het thema helder en verstaanbaar. Ze hebben verschrikkelijk goed opgelet en mij de hele tijd aangekeken. Daarnaast zaten ze netjes in de kerk en zongen ze met volle overtuiging mee in de samenzang. In de afgelopen weken hebben we vaak met elkaar gesproken over eerbied voor de Heere en Zijn huis, maar wat deze avond bleek, is dat ook de jongens en meisjes daar een echt besef van kunnen hebben. Ze konden emotie in hun zang leggen.
Wat zal ervan overblijven? Zullen ze nog eens terugdenken aan deze avond? Wat zeker blijft, is de band die tussen ‘dirigent’ en koorleden is ontstaan. Als ik ze op het dorp tegenkom, zie ik de blikken van herkenning, gaan de handen omhoog en klinkt er: “Dag meester!” Iedere keer tovert dat een glimlach op mijn gezicht. Toch hoop ik dat het daar niet bij blijft. Wat gun ik hen van harte dat ze gaan beseffen dat ze wakker moeten worden uit de zondenslaap, net zoals ze eerder op de avond het publiek toezongen.

En wat te zeggen van die club mannen waar ik deel van uitmaak? Voor hen wachtte een immense taak. Zangtechnisch was er een uitdaging, maar die verbleekte bij de inhoud van de teksten die gezongen moesten worden. Ik besef dat mijn oordeel gekleurd wordt door mijn betrokkenheid, maar in alle eerlijkheid kan ik zeggen dat ik psalm 32 vers 3 nooit eerder zo uitgevoerd heb horen worden. Teer, eerlijk, diepbedroefd, smekend, angstig en tegelijk lofprijzend. Tranen vloeiden bij koor, dirigent en toehoorders.
Maar wat zal daarvan overblijven nu de tranen zijn opgedroogd? Even blikten we in de ellende van ons eigen bestaan. Wat troffen we daar aan? Is een berouw ontstaan over de boze daân? Of zuchten we diep, deppen we de tranen droog en gaan we weer verder zoals tevoren?

Los daarvan is er onderling een band ontstaan. Een groep individuen is één ensemble geworden, waarin we elkaar steunen wanneer dat nodig is. Waarin we samen alle onderwerpen kunnen bespreken die het hart bezetten.
Waarin vriendschappen zijn ontstaan. Waarin niemand zingt voor eigen eer, maar we samen zoeken naar de juiste manier om de woorden en muziek te vertolken, zodat we Hem op een gepaste wijze groot kunnen maken.

Wat was het ontroerend om zoveel publiek in de kerk te zien tijdens deze zangavond. En hoe zij zongen… Ik herhaal de woorden van de organist: "Bij het eerste nummer (Blijf bij mij, Heer') hoorde ik direct dat er goed gezongen werd." Van de ontroerende uitvoering van Psalm 89:19, waarin de emotie doorklonk, tot de bijzonder net gezongen lof in 'Daar juicht een toon'.

Zouden de begeleidende teksten in het programmaboekje daaraan bijgedragen hebben? Mochten ze, zoals mij eerder werd toegeschreven, tot zaad dienen? Zouden programmaboekje en samenzangen ook tot zegen mogen zijn?

Want nu de avond voorbij is, rest enkel de vraag: 'Wat blijft ervan over?'

Zijn het enkel wegstervende klanken?
Zijn het enkel opgedroogde tranen?
Was de avond slechts twee uur vermaak in de tijd?

Of... resoneren de klanken van de liederen nog in onze hoofden? Zijn we gegrepen door de teksten, door de betekenis daarvan, en bovenal door Hem wiens rechtvaardigheid, lankmoedigheid en trouwe zorg wij bezongen?

Worden de sporen van opgedroogde tranen opnieuw bevochtigd door tranen van berouw wanneer wij terugdenken aan hoe wij bij onze ellende werden bepaald? Of is Hij ons reeds gedachtig geweest, en zijn het tranen van dankbaarheid die opwellen wanneer wij terugdenken aan de klanken van Psalm 6: "De HEER' wilde op mijn kermen, Zich over mij ontfermen: Hij heeft mijn stem verhoord."

Was het meer dan twee uur vermaak, en was deze avond tot eeuwig heil voor ons allen?

Ach… wat wens ik ons allen dat biddend toe. Want wat blijft, is dat wij allen tussen wieg en graf bekeerd moeten worden. Dat we allen Zijn genade moeten smaken, voor de dood ons wenkt en het leven als een damp ons verlaat. Want Hij is, en was, en zal altijd zijn; Hij blijft dezelfde.

Laten we dan ook samen hopen, bidden en smeken om vergeving van onze zonden. Want het is waar wat wij zongen aan het einde van de zangavond:
"Gij immers wilt of zult nooit onze hoop beschamen; den HEER' zij eeuwig lof, en elk zegg': Amen, Amen!"

 

Johannes R


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.