Verlangen naar de herfst

Gepubliceerd op 29 augustus 2025 om 17:00

Eerder deze week klonk het tweemaal. De eerste keer ontsnapte het aan mijn eigen lippen. Het was vroeg in de morgen; ik zat al achter de laptop op kantoor. Een gouden ochtendzon vulde de stoffige ruimte met warme gloed. Door de kier van een openstaand raam stroomde frisse lucht naar binnen en verkwikte mijn nog slaperige gelaat. Buiten hing de mist nog laag over de weg, waardoor de koplampen van de auto’s als zoekende lichtbundels over de straat dwaalden, op weg naar een voor mij onbekende bestemming.

 

Dinsdag hing de warmte nog in de lucht. Het kwik klom gestaag en tikte bijna zomerse waarden aan. De stranden vulden zich met vakantiegangers die zo nu en dan verkoeling zochten in zee of meer. Maar een dag later was het onmiskenbaar voelbaar: de zomer trekt zich terug, de herfst kondigt zich aan.

 

Die ochtend ontsnapte het onbewust aan mijn lippen: “Ik verlang naar de herfst.”

 

Nog geen twee dagen later waren de omstandigheden vrijwel identiek. Mijn collega kwam binnen en zei: “Ik zie wel uit naar de herfst!” Twee zielen, één gedachte. Meteen klonk achter mij een andere stem: “Nou, van mij mag het nog wel even zomer blijven!”

 

Waar komt dat verschil toch vandaan? Persoonlijk houd ik niet van warmte. Zodra de temperatuur boven de twintig graden stijgt, haakt mijn lichaam af en voel ik me niet meer fit. Een echte Hollander, zou je kunnen zeggen. Wat dat betreft zie ik niet bepaald uit naar de zomer. Zeker niet wanneer de hitte je dwingt je kleding erop aan te passen.

 

Want eerlijk is eerlijk: wie zich op een warme dag door de stad begeeft, moet soms de ogen sluiten. Mannen lijken ineens te vergeten dat een zwembroek bedoeld is om in te zwemmen, niet om mee over straat te lopen. Slippers en een ontbloot bovenlijf maken het plaatje compleet. En de vrouwen… daarbij moet ik denken aan een moment deze zomer in Breda. Twee jonge dames passeerden me, maar veel kan ik niet over de kleding schrijven, eenvoudigweg omdat er te weinig stof gebruikt was. De zomer is, zo blijkt, niet bepaald de bondgenoot van de zedelijkheid.

 

En dan is er nog de hoeveelheid ongedierte die door de lucht zoemt. Wie zich buiten waagt met een drankje of een ijsje te eten, wordt omringd door muggen, wespen en ander vliegend gespuis. En dat is (voor hen die allergieën kennen) met gevaar voor eigen leven.

 

Maar toch is er iets anders dat mij doet verlangen naar de herfst. Want in de herfst dient zich een heel andere warmte aan. Ik denk aan de warme tinten waarin de bladeren straks weer verkleuren. Aan de kaarsen die branden op tafel. Aan een dampende kop thee, gevuld met kaneel, kardemom, zwarte peper en steranijs. Ik ruik de geur van een versgebakken appeltaart die uit de oven komt. Ik hoor het knisperen van bladeren onder mijn voeten tijdens een boswandeling. Ik zie de nevel boven de velden in de vroege ochtend, wanneer de oranje herfstzon een ree verlicht die schichtig wegschiet. En ik hoor de diepe, warme toon van burlende herten in de duinen.

 

Ach… ik kijk echt uit naar de herfst. Al moet ik eerlijk bekennen: in de herfst zie ik alweer uit naar de winter, in de winter naar de lente, en zo verder, steeds opnieuw. Is dat omdat ik onrustig ben, altijd verlangend naar wat komen gaat? Zit het in de onrust die elke mens met zich meedraagt? Of ligt de oorzaak ergens anders?

 

Komt het doordat in de voortgang der seizoenen het werk van de Drie-enige God zichtbaar wordt? Dat juist in die wisselende natuursomstandigheden Zijn zorg oplicht? Dat wij daarin mogen zien dat Hij nog tijd geeft van genade? Dat er nog zaligheid te verkrijgen is, en dat het uiteindelijk niet uitmaakt of wij ons bevinden in de lente, zomer, herfst of winter van ons leven?

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.