Zes kleine appeltjes (2/2)

Gepubliceerd op 10 oktober 2025 om 17:00

13 oktober 2023… twee jaar geleden. 
Op deze website verscheen een artikel met de titel ‘Zes kleine appeltjes’.

U kunt het teruglezen door op deze zin te klikken
Die zes kleine appeltjes waren voor mij een symbool van de zegeningen in het ervoorliggende jaar

 

Afgelopen zaterdag. Depressie Amy naderde het land.
De takken van de appelboom hingen bijna tot op de grond. Grote, ronde, rode appels deden de takken onder hun gewicht bezwijken. Zo’n vijfendertig appels hingen er nog aan, tot ze geplukt werden. Toen richtten de takken zich weer fier ten hemel en begonnen te wiegen in de wind.

 

Wat een grote zegen geeft de boom.
Niet één enkel appeltje als teken van Zijn goedheid; nee, een volle mand.
De appels passen er haast niet in; er ligt een grote kop op. Rijp, groot, sappig en zoet fruit.

 

Het is alsof, twee jaar na de laatste preek van mijn appelboom, mij door hem een nieuwe preek wordt verteld.
Het is alsof mijn appelboom wil zeggen:

 

“Kijk, en zie!
Twee jaar geleden gaf ik je zes kleine appeltjes. Toen zag je de goede momenten van het jaar daarvoor. Toen had je genoeg aan die zes kleine appeltjes.

Maar de tijd is voortgegaan. Nieuwe zegeningen heb je ontvangen.
En al zou je misschien nog steeds genoeg hebben aan een paar kleine zegeningen…
Ik geef je nu meer.
Een overvloed aan zegeningen valt jou iedere dag opnieuw ten deel.
Zie je ze?

Hoe vaak ben je zonder naar mijn appels te kijken langs mij heen gelopen?
Hoe vaak is het nacht geworden voordat je besefte dat mijn takken zwaar waren van milddadigheid?
Wanneer begon je er acht op te slaan?

 

Want jij plukte mijn appels pas toen de stormen naderden en de lucht donker kleurde.
Toen kwam je naar mij toe, om mijn appels te plukken en ze te behoeden voor de wind.
Waarom niet eerder, toen de zon nog scheen?”

 

Wederom geeft mijn appelboom mij een preek.
Want hoe waar zijn zijn woorden… Of moet ik zeggen: hoe waar zijn Zijn woorden?
U begrijpt natuurlijk dat het niet de preek van de appelboom zelf is die ik hoor.

 

’s Middags, al appelplukkend, dacht ik er nog niet zo bij na.
Ik moest haast maken, want die avond stond een groot concert gepland.
Als dirigent mocht ik twee koren begeleiden en de gemeente leiden tijdens de zangavond ‘Al ’t schepsel moet Hem prijzen’.
En wat een avond was het…

 

De koren zongen als nooit tevoren. Het niveau ontsteeg het Zeeuwse land… In de zang klonk de emotie door. Stemmen vloeiden samen tot één klank.

 

Mannenkoor Emotion zong als nooit tevoren. Stemmen vloeiden samen in het sereen gezongen ‘Herr, bleibe bei uns’, de smart klonk door in de woorden van Psalm 32 toen ze aan de Heere in zang hun zonden bekenden, en de lof klonk toen ze beseften dat Gods woord ons nog steeds de weg naar de eeuw’ge zaligheid wijst.

 

Gemengd koor Ethan (Borssele) stond met een steeds groter wordend aantal leden te zingen op een wijze… gedurfd klonk de oproep: ‘Al wat adem heeft, looft de HEER’!’, met zekerheid zongen de ledend dat hun steun op God mag zijn, want dan hebben ze niets te vrezen. Ja, met stralende gezichten klonk daar: ‘Dankt nu allen God!’

De pianist bezong op de piano Psalm 19. Vogels vlogen door de kerk en besloten God lof, het wild gediert gromde ter ere van Hem.

De organisten stemden in met de samenzang. Daar zongen wij al tezamen als schapen Zijner weiden Zijn lof, Zijn eer en Zijn roem. Het was zaterdag voor ieder zo duidelijk: Heel Arons huis MOEST Gods goedheid loven en zeggen:
Roemt Gods majesteit!


Want zaterdagavond was als een mand vol grote, rijpe, zoete appels. De zegeningen stroomden rijk door de kerk.

Niet alleen maar lof of dankzegging werd bezongen. Want… naast de lof en de dankzegging, klonk er in de gebeden en meditatie ook het besef door dat wij van nature niet kunnen loven. Dat wij, voor wij er erg in hebben, onze eigen appels proberen te maken, en dat wij ze nog oppoetsen ook. Dat wij, als Hij ons er niet voor behoed, voor eigen eer zingen, orgel- of pianospelen, dirigeren of voorgaan in gebed. Dat Hij ons daar genadig voor wilde behoeden… afgelopen zaterdag, nu en in het toekomende.


Onderweg terug naar huis komt de preek van de appelboom weer in mijn gedachten, evenals het artikel dat ik twee jaar geleden schreef: Zes kleine appeltjes…

Wat mogen die op een avond als zaterdag veranderen in ontelbaar veel grote appels.


Dan word je stil terwijl je naar huis rijdt.
Stil om de grote zegen die ons te beurt viel.
Stil omdat je in de aanloop naar de avond zo vaak geen acht sloeg op de appels die je mocht ontvangen, maar bezig was met praktische zaken.


Bij dat besef buig je na een rijke avond het hoofd, en krijg je een brok in de keel…


Ja, dan ontroer je omdat ook de woorden van Psalm 103 terugkomen in gedachten. Woorden die door beide koren werden gezongen.
“Hij weet wat van Zijn maaksel te verwachten is, en dat we stof zijn van jongs af aan. Ons leven is als gras, kortstondig, en onze schoonheid zal vergaan.
Maar de barmhartigheid van de HEERE, onze God, zal eeuwig duren voor allen die Hem vrezen!
Prijst Hem, die door Zijn goedheid heeft vergeven de zonden al, die door u zijn bedreven; en u ontlast van krankheid ende nood. Ja, prijst Hem, die uwen mond deze avond verzadigd heeft met vreugde en als vernieuwd doet bloeien uwe jeugde, gelijk de arend jong wordt andermaal.”


Dan blijft er na deze toepassing maar één vraag over; kunnen wij na deze avond ook instemmen met de eerste zin van de psalm? 

“Looft den HEERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heiligen Naam!”


Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.