
In een seculiere samenleving ligt een reformatorische gemeenschap onder een vergrootglas. Linkse partijen zoeken naar redenen om aan te tonen dat de rechterflank ofwel extremistisch is, ofwel ouderwets en niet meer van deze tijd.
Zelf behoor ik ook tot de reformatorische gemeenschap; een steeds kleiner wordende groep die vasthoudt aan de waarden en normen die ons door het voorgeslacht zijn overgeleverd. Een gemeenschap die het leven probeert in te richten naar de wet van God, zonder voorbij te gaan aan de roeping om de overheid te gehoorzamen.
Wie opgroeit binnen de muren van de gemeenschap en zelden in contact komt met mensen daarbuiten, beseft vaak niet hoe er buitenstaanders over ons denken. In de huidige tijd neemt de tolerantie af. Bij vlagen ervaart men verdrukking, ja, zelfs haat.
Zelf kwam ik daar al jong mee in aanraking. Het was een warme lentedag. De schooldag zat erop en ik fietste huiswaarts. Nog maar net was ik vertrokken, toen ik (gekleed in overhemd en nette broek) een groep buiten spelende kinderen passeerde. Ze woonden in de wijk rond de school en hingen een ander geloof aan.
Aan mijn kleding was duidelijk te zien dat ik van school kwam. Toen ik voorbijfietste, kreeg ik plots een kwak speeksel in mijn gezicht. Gelach barstte los: “Hahaha, vuile griffo!”
Als kind stond ik nog niet stevig in mijn schoenen. Huilend ben ik naar huis gefietst.
Het was mijn eerste confrontatie met de tegenstand die je als reformatorisch christen kunt ervaren in een onchristelijke samenleving.
Weliswaar gaf ik destijds geen enkele aanleiding tot de vernedering die mij ten deel viel, maar hoe anders is dat soms. Boven dit artikel staat de titel: ‘In goede aarde zaaien’. Daarmee verwijs ik naar de gelijkenis van de zaaier, zoals beschreven in Mattheüs 13, Marcus 4 en Lucas 8.
In deze gelijkenis gaat een zaaier uit om te zaaien. Het zaad dat hij strooit valt op verschillende plaatsen: een deel valt op de weg en wordt weggepikt door de vogels; een ander deel valt op rotsachtige grond en schiet wel op, maar verdort snel door gebrek aan wortel; weer een ander deel valt tussen de dorens en wordt verstikt. Slechts een klein deel valt in goede aarde, waar het wortel schiet, groeit en vrucht draagt.
Als Christenen hebben wij de plicht om het goede voor de naaste te zoeken. Daar hoort ook bij dat wij anderen vertellen over de rijkdom van het Woord, over de toevlucht die Hij altijd kan zijn, en over een leven na de dood. Ik zou haast zeggen: ‘Wij dragen allen het ambt van zaaier.’ Beseffen wij dat?
Natuurlijk… wij weten dat wij ons moeten houden aan de waarden en normen, wij weten dat wij aardig moeten zijn voor onze naaste en wij beseffen dat wij zending en evangelisatie moeten bedrijven.
Natuurlijk, we weten dat we moeten leven naar Gods geboden. We weten dat we onze naaste in liefde moeten bejegenen. En we weten dat zending en evangelisatie tot onze taak behoren.
Allemaal waar. Maar vergeten wij niet één belangrijk aspect?
Laten wij in ons dagelijks leven, in onze houding en omgang met anderen, ook zien dát wij zaaier zijn? Dragen wij dat ambt daadwerkelijk uit?
Want hoe gemakkelijk is het voor andersdenkenden (en de daarmee verbonden media) geworden om van ons het mikpunt van spot te maken. Enkele voorbeelden uit de afgelopen week:
De Christelijke Gereformeerde Kerken verkeren in een diepe crisis. Het kerkverband beweegt zich van synode naar synode, terwijl de verdeeldheid almaar toeneemt. Links en rechts drijven uit elkaar, en het midden dobbert stuurloos rond.
Dagenlang is er vergaderd over de wens van de linkerflank om vrouwen tot het ambt toe te laten en ruimte te geven aan de praktisering van homoseksualiteit. Voor die kant van het spectrum is wat de Bijbel zegt niet langer leidend, iets waar de rechterflank zich onmogelijk in kan vinden.
De krant Trouw vatte het juist, maar schertsend in een kop boven een artikel over deze situatie:
“De crisis in de Christelijke Gereformeerde Kerken kan leiden tot een scheuring. Zo bijzonder is dat niet op het protestantse erf.”
Afgelopen week was de SGP meerdere malen in het nieuws. Ontelbare keren kwam voorman Stoffer in beeld na de kabinetsval. De NOS herhaalde zijn uitspraken veelvuldig en plaatste hem (waarschijnlijk per abuis) zelfs in het blokje met linkse partijen. Wat opviel: waar andere politici vooral boos waren, toonde Stoffer zich teleurgesteld. Een goed voorbeeld van hoe er gezaaid moet worden.
Maar de SGP haalde nog om een andere reden de headlines. De Vlissingse fractie had een voorstel ingediend om vrouwen meer ruimte te geven op politiek vlak. Tijdens de ledenvergadering werd dit voorstel met ruime meerderheid verworpen. De media dook ook op het congres; Interviews verschenen op tal van kanalen.
De partij zelf gaf aan de berichtgeving rondom de motie te betreuren en vreesde verdeeldheid. Maar moeten we ons niet eerlijk afvragen: geven we daar niet zélf aanleiding toe?
Los van de vraag of we voor- of tegenstander zijn van het voorstel; hoe verstandig is het om juist nu een vrouw op de kieslijst te zetten? De media smult ervan. NOS, Omroep Zeeland, PZC, Telegraaf, Volkskrant, allemaal doken ze er bovenop.
Het resultaat? Artikelen die de verdeeldheid binnen de partij vergroten. Artikelen die, buiten de muren van reformatorisch Nederland, het beeld van hen die vasthouden aan de gereformeerde leer verslechteren. Was dat de bedoeling? Zeker niet, maar was het niet te voorzien?
Ik zou nog talloze voorbeelden kunnen noemen , uit recente of vroegere tijden, waarin de kerk onderwerp van gesprek was in de media: boeken, rechtszaken, interviews...
Kerkelijk Nederland wordt aangevallen en ligt steeds meer onder een vergrootglas. Beseffen wij dat wij, onder deze loep van argusogen, wel de taak hebben om te blijven zaaien in de goede aarde? Beseffen wij dat er een goed gerucht van ons uit zou moeten gaan? Het is toch niet onze taak om verdeeldheid te zaaien?
Leer ons leven zo ’t behoort
Leid ons door Uw Geest en Woord
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties