Ach, arme Oostkerk

Gepubliceerd op 1 augustus 2025 om 17:00

Na een orgelconcert afgelopen dinsdag blijf ik nog wat napraten. Mijn blik valt op de twee stenen tafelen boven de ingang van de Oostkerk in Middelburg. “Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen”; zo staat er te lezen bij het vierde gebod. Eens werd hier de rustdag gevierd, nu niet meer.

 

Twee stenen tafelen, waarop de ganse wet Gods gegrift staat. Aan weerszijden ervan hangen Bijbelteksten ter overdenking. Het is nog geen tien jaar geleden dat hier wekelijks de wet vanaf de kansel klonk. Het publiek dat nu op zondag de kerk betreedt, is niet langer een gemeente die Hem zoekt. Ze komen voor kunst en cultuur. Voor brood en spelen.

 

Ach, arme Oostkerk!

Wie omhoogkijkt, ziet het hemelsblauw van het plafond; een weerspiegeling van de hemel, daar waar Hij wil wonen en tronen. De kerktoren in het midden wijst omhoog als een wijsvinger naar de Hemel, als een teken dat verwijst naar God.

 

Toen dit kerkgebouw tien jaar geleden zijn functie verloor, was het niet langer een huis Gods. Of zeg ik dat verkeerd? Wat het huis is gewijd aan Hem! Het huis is immers aan Hem gewijd! Jarenlang weergalmden Zijn woorden tegen de acht muren die dit gebouw omringen. Nu klinken ze niet meer.

 

Ach, arme Oostkerk!

 

Acht engelen kijken neer vanuit de acht hoeken van het gebouw, op het publiek dat deze avond aanwezig is. Zij staan symbool voor de acht bouwers die tijdens de bouw van deze kerk het leven lieten. Ze stierven in de hoop ooit zelf met hun gezinnen hier te mogen kerken, om God te aanbidden onder het gewelf dat ze hielpen oprichten.

De ogen van deze engelen hebben door de jaren heen het kerkvolk gadegeslagen, ze zien het publiek van deze avond, maar ze zien ook de andere vormen van kunstuitingen die in dit gebouw tegenwoordig plaatsvinden.

 

Ach, arme Oostkerk!

 

Achter mij bevindt zich het orgel waar het deze avond om draaide: het fraaie De Rijckere orgel. Een instrument dat niet alleen prachtig oogt, maar ook in klank uitblinkt. Een orgel dat zich schaart aan de zijde van de berijmde woorden van Psalm 150: “Laat zich het orgel overal, met het juichend vreugdgeschal, tot des HEEREN glorie paren!”

Aan de linkerzijde prijkt helder en duidelijk: “God is liefde!” Wie goed kijkt, ontdekt aan de rechterzijde de bladmuziek van Psalm 31: “’k Zal in Uw goedheid mij verblijden!”

Waar is de tijd gebleven dat deze woorden weerklonken in de samenzang in dit gebouw?

 

Ach, arme Oostkerk!

 

Want toen de Bijbel op de kansel werd gesloten, veranderde de bestemming van deze kerk. Op de stenen vloer, waarin de graven van de gelovigen zichtbaar lagen als stille getuigen van hun rotsvaste vertrouwen in Hem, werd een nieuwe vloer aangebracht.
De kandelaren in de kerk werden aangevuld met kunstlicht. Een bar verscheen tegen de wand. De preekstoel werd verborgen achter panelen met foto’s. Het orgel wordt nu uitgelicht met flitsend kunstlicht.
Waar eens de tuin van de kerk was, staat nu een stellage voor laserlampen en geluidsboxen.
Tegenwoordig weerklinken hier de klanken van gitaren (van Danny Vera of Douwe Bob), begeleid door de woorden in liederen over de geneugten van het leven en het verdriet om verloren liefde.

 

Ach, arme Oostkerk!

 

Wie de website van de Oostkerk bezoekt, krijgt levensgroot de tekst: “Take me to church” te zien, zonder twijfel ontleend aan de hit die enkele jaren geleden de hitlijsten bestormde.
Nee, dit lied heeft niets, helemaal niets, met de kerk te maken. Ik heb de tekst gelezen, speciaal voor dit artikel. Het bezorgde mij koude rillingen. Op gruwelijke wijze worden geloof en geslachtsgemeenschap met elkaar vermengd, onder een flinterdun laagje van zogenaamd gebed tot een 'goede' God.

Nee niets, werkelijk niets in deze tekst heeft ook maar iets te maken met de kerk van Christus.

 

Ach, arme Oostkerk!

 

U bent het symbool geworden van de secularisatie in Nederland. Waar eens predikanten de preekstoel beklommen, betreedt nu de artiest het podium. Waar eens de Geneefse psalmen klonken onder begeleiding van het orgel, galmen nu rockgitaren door het kerkgebouw.

 

Waar eens het zachte kaarslicht de diensten verlichtte, flitsen nu gekleurde lasers over muren en gewelf. En waar de stenen tafelen ooit als heilig gebod fungeerden, kijkt men nu naar kunstprojecties op de schermen ernaast.

 

Ach, arme, arme Oostkerk!

 

Toch… was het vanavond even een gelukkig Oostkerk. Want de kerkdeuren mochten open. Een organist speelde, die (om met zijn eigen woorden te spreken)“natuurlijk in het Zeeuwse moest improviseren over de hier nog zo geliefde en vaak gezongen Geneefse psalmen.”

 

Vanavond zat een ouderling uit de Gereformeerde Gemeente schouder aan schouder met een VVD-stemmer. Vanavond zat een jonge orgelliefhebber naast een grijsaard uit de Hervormde Kerk. Vanavond gingen wij allen ter kerke en hoorden wij in de Oostkerk de klanken van Psalm 9.

 

In gedachten zongen wij de woorden mee: “Ik zal met al mijn hart den HEER, blijmoedig geven lof en eer”. En niet alleen dat want in U wil ik wezen verblijd; dat is mijn vreugd tot dezer tijd. Uwen naam schoon wil ik ook prijzen en U met lofzang eer bewijzen.

 

Vanavond was de kerk weer heel even een Gods huis. Het was alsof de engelen die op het orgel de trompetten in de hand hielden, de bazuin van Gods genade lieten horen. Het was alsof het gespeelde ‘Veni Creator Spiritus’ Gods Geest weer door de achthoekige tempel liet waaien.

Daar werden de harten van de toehoorders verblijd en gesterkt.

Het was alsof de stenen tafelen van de wet, allen die voor ons en hen die de kerk bezochten voor brood en spelen, voorhielden: “Neen, dwaas, uw hoop zal ras vergaan, maar 's HEEREN troon zal eeuwig staan”.

Het was alsof de acht engelen aan het plafond ons toeriepen: “Nooddruftigen vergeet God niet, noch laat hen eind'loos in 't verdriet; 't ellendig volk mag op Hem wachten;
Hij zal hun hoop niet steeds verachten.”

 

Och, gelukkige Oostkerk van dinsdag 30 juli 2025!

 

Allen kwamen wij, ieder die om welke reden dan ook de Oostkerk bezocht, binnen door de hoofdingang. Zelden richtte iemand de blik omhoog. Toch liepen elke bezoeker, elke organist, elke ouderling en predikant, nu en in het verleden, onder dezelfde waarschuwing door de kerk naar binnen.

 

Boven de ingang hangt helder en duidelijk de woorden: MEMENTO MORI, overgezet zijnde: Gedenk te sterven.

 

Nu ik de kerk heb verlaten en de klok bijna 01.00 uur slaat op deze woensdagnacht, 30 juli 2025, denk ik er aan terug. Want ook al sloegen wij er vaak geen acht op, het Memento Mori kwam toch tot ons allen.

 

Moet ik deze avond dan niet afsluiten op de knieën, met vers 13 en 14 van de eerder genoemde Geneefse Psalm 9?

 

Bewijs, o HEER, Uw knecht genâ;
sla mij in mijn ellende gâ.
zie, hoe mijn haters mij verdrukken,
Gij, die mij wilt den dood ontrukken.

Opdat ik, HEER, U, blij te moê,
in Sions poorten hulde doe,
en in Uw heil, te allen tijde,
met Sions dochter mij verblijde.

 

Och… dan kan de Oosterkerk in 2025 toch tot zegen zijn. Dan was het in 2025 weer even mogelijk om op te gaan tot Zijn altaren en daar op zoek te gaan naar de bron van waar geluk en ware vreugd. Alleen wanneer Zijn Geest in ons hart is komen wonen, kunnen wij opspringen in Hem verheugd, en Hem met al ons hart blijmoedig de lof en eer toezingen!

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.