“Maar nog is het einde niet” – Mattheüs 24 : 6c
Inmiddels liggen er zes artikelen achter ons, waarin de rol van de man in de verschillende tijdsperioden werd beschreven. Voor mij betekende dit ook zes weken van onderzoek naar de mannen die mij zijn voorgegaan in die diverse tijden. Wat was hun rol? Wat was hun drijfveer? Waarom stonden ze ’s ochtends op? Met welke zorgen waren zij bezet?
Daarnaast heb ik geprobeerd om (zij het vanaf de zijlijn) de uitdagingen van elke tijd zo nauwkeurig mogelijk te schetsen. Meer dan eens lagen de Bijbel en het psalmboek opengeslagen naast mij. De boeken over kerkgeschiedenis werden doorgebladerd.
De zorgen in 2025
Aan het einde van deze serie neem ik u graag mee naar de oorsprong ervan. Die ligt in het artikel dat ik voorafgaand aan deze reeks schreef: Het goede zaaien. In dat artikel stond ik terloops stil bij de veranderende rol van man en vrouw in onze huidige maatschappij. Waar het gelijkheidsdenken (onder andere in de vorm van genderneutraliteit) ook zijn intrede doet binnen christelijk Nederland, stelde ik mij de vraag in hoeverre de onderscheiden rollen van man en vrouw nog zichtbaar zijn. Mag de man nog man zijn?
Waar tot een aantal jaar geleden deze vraag niet eens speelde, is dat nu totaal anders. Er is geen scheiding meer tussen mannen- en vrouwentoiletten. Er mag geen verschil zichtbaar zijn tussen mannen- en vrouwenkleding. Op elke plek in de maatschappij (van bestuur tot bedrijfsleven) wordt gestreefd naar een gelijkmatige vertegenwoordiging van de geslachten. Het is helemaal mooi als er ook nog een lid van het onzijdige geslacht tussen zit, want dan is alles ‘woke’.
Is dit dan het beeld waaraan ik mij als man in 2025 moet spiegelen? Moet ik bereid zijn om de rol van huisvader op mij te nemen, terwijl mijn vrouw carrière maakt als directrice van een groot bedrijf en zelden thuis is? Wordt er van mij verwacht dat ik mij thuis aanpas en desnoods de rok aantrek, letterlijk of figuurlijk? Ben ik pas een ‘echte’ man wanneer ik een complexe, moeilijk te doorgronden persoonlijkheid bezit?
Niet voor niets heb ik aan het begin van dit artikel het slot van Mattheüs 24:6 aangehaald: “…maar nog is het einde niet.” We leven in een verwarrende tijd: grenzen vervagen, en wat voorheen vanzelfsprekend was, staat ineens ter discussie. En toch: nog is het einde niet. Wat staat ons nog te wachten?
Lessen uit het verleden
Wie kijkt naar de lijn van de tijd kijkt met afschuw naar de eerder beschreven ideeën. Moet de man in 2025 niet eenvoudigweg de taken blijven vervullen die hem van oudsher toevertrouwd zijn?
Want de mannen zijn, vanwege de bouw van het lichaam en de kracht die daarmee gepaard gaat, over het algemeen de werkenden. Het is zijn taak, zijn verantwoordelijkheid, om zorg te dragen voor het gezin. Om de inkomsten te genereren die noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van zijn huishouden.
Natuurlijk, niet elke man stapt ’s ochtends het land op om te ploegen of vee te verzorgen. Sommigen rijden naar kantoren en vergaderzalen. Anderen dienen in de zorg voor zieken en ouderen, weer anderen staan als docent voor de klas. Ieder op zijn eigen plek, in het beroep waarin hij is gesteld. Maar de roeping blijft dezelfde: het is de man die geroepen is om zijn gezin te onderhouden.
Thuis hoort de man als priester in het gezin te zijn. Het zou hem tot vreugde moeten zijn om zijn vrouw lief te hebben en voor de kinderen benaderbaar te zijn. Daarin is de taak van de man wel wat veranderd ten opzichte van voorhene tijden. Nu trouwt de man uit liefde, niet uit plicht of status. Nu hoeven de niet meer bang te zijn voor hun vader. Hij is benaderbaar, en mag liefhebbend een arm om zijn jongens en meisjes heenslaan.
In de meeste kerken zijn het de mannen die de preekstoel of het spreekgestoelte beklimmen. Zij zijn het die prediken, of daar Gods Woord voorlezen. Het is de man die geroepen wordt tot het dienen in kerkelijke ambten.
Voordelen van het heden
Natuurlijk kent 2025 ook voordelen. Zo is het voor vaders sinds kort mogelijk om ouderschapsverlof op te nemen na de geboorte van hun kind, een recht dat voorheen vrijwel exclusief aan moeders was voorbehouden. Dit in combinatie met de inmiddels gangbare vierdaagse werkweek, biedt dit mannen de gelegenheid om meer tijd met hun gezin door te brengen. Ze kunnen hun kinderen daadwerkelijk zien opgroeien en actief deel uitmaken van de opvoeding.
De man hoeft zijn eigendommen (tot nu toe) niet door bloedvergieten te verdedigen. Hij mag in vrede leven, werken en kerken.
De man mag zijn emoties tonen. Dat is niet direct een teken van zwakte. Eerder schreef ik hier het artikel ‘echte mannen huilen niet’ over.
Voor hen die door lichamelijke of psychische zwakte niet kunnen werken, is er een sociaal vangnet. Overheidssteun zorgt ervoor dat hun gezinnen niet hoeven te hongeren.
De medische zorg is verbeterd waardoor de levensverwachting van de mannen ook is gestegen. Waar vroeger dertig jaar als ‘oud’ gold, ligt de levensverwachting van mannen nu rond de tachtig jaar, de leeftijd van de zeer sterken.
Hoe in het leven te staan als man in 2025?
Wat is nu de conclusie na zes weken? Mijn gedachten buitelen over elkaar heen als ik dit probeer te formuleren. Want de eenvoud van de eerste tijden is er niet meer. Het leven is door de tijd gecompliceerder geworden.
Toch… als ik zo aan het eind van deze reeks teruglees- denk en kijk, dan blijft er uiteindelijk één heldere conclusie over: de man van 2025 zou zijn gestalte moeten toetsen aan de vele mannen die hem zijn voorgegaan.
- Hij moet zijn eigen mening durven vormen, zoals de man uit de nieuwe tijd.
- Hij moet strijden voor zijn volk, vaderland en geloof, zoals de man uit de tijd van de wereldoorlogen.
- Hij moet bereid zijn hard te werken om zijn gezin te onderhouden, zoals de man uit de tijd van de industrialisering.
- Hij moet zijn uiterlijk goed verzorgen, zoals de man uit de Verlichting.
- Hij moet standvastig blijven in het reformatorisch geloof, zoals de mannen uit de Gouden Eeuw.
- Hij moet zich allround ontwikkelen, zoals de mannen uit de Renaissance.
- Hij moet zich houden aan de verdeling gezin, werk en kerk, zoals de man uit de late middeleeuwen.
- Hij moet zich onderwerpen aan de autoriteiten die over hem regeren, zoals de man uit de vroege middeleeuwen.
- Hij moet met wijsheid leidinggeven, zoals de man uit de Romeinse tijd.
- Hij moet zijn leven doorbrengen in het zweet des aanschijns, zoals de man uit de prehistorie.
Maar bovenal moet de man zijn zoals de man die naar Gods evenbeeld geschapen is; zoals Adam in het paradijs. Hoewel dat door de zondeval niet meer volledig mogelijk is, moet hij toch steeds daarnaar streven, daarom bidden en smeken.
Want de mens is naar Zijn evenbeeld gemaakt. Zouden wij dan niet ook moeten smeken om een man te zijn die gelijkt op de Man? Dat wij Zijn liefde diep in het hart mogen ervaren?
“Maak ons Uw beeld gelijk” – Avondzang : 7
Oerneigingen
En ik? Hoe ben ik als man in 2025?
Die vraag leg ik mezelf als laatste voor. Want nee: ik ben niet het type ‘stoere man’. Ik kan niet klussen, eet zelden rood vlees, en helaas heb ik geen lieve vrouw aan mijn zijde, noch kinderen die thuis op mij wachten na een werkdag. Ik jaag niet, vecht niet mee in gevechten, en ben zeker niet gespierd.
Ik ren niet mee in Viking runs en zit ook niet met een hengel aan de waterkant met een biertje in mijn hand.
Mag ik mijzelf dan wel een echte man noemen?
Zeker! Want heel soms voel ik het van binnen borrelen — een kracht die ik niet altijd ken, maar die zich plotseling toont.
- Dan borrelt het nationalistische gevoel op wanneer ik op Koningsdag het Wilhelmus aanhef.
- Dan vult dankbaarheid mijn hart als ik, in het spoor van de Statenvertalers, onverwacht de psalmen van 1773 over straat hoor klinken in het centrum van Dordrecht.
- Dan komt de strijdlust in mij op wanneer ik voor de poorten van Kasteel Breda sta en denk aan Willem van Oranje, die hier eeuwen geleden vocht voor zijn volk.
- Dan voelt het alsof er iets oers in mij ontwaakt, wanneer ik mijn BBQ aansteek, de vlammen en rook omhoog zie stijgen, terwijl zweet van mijn gezicht druipt en ik het vlees omdraai.
Dan spuit het testosteron in mij rond en maakt er een oerneiging zich van mij meester.
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties