“En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt” – Mattheüs 24 : 6a
Veel is er al geschreven over de rol van de man in de loop van de tijd. Het zesde en voorlaatste deel ligt voor ons. Wij zijn op het punt gekomen dat de geschiedenis begint te grenzen aan het heden. Waar het verleden een ver-van-het-bed-van-deze-tijd show was, is het nu voor sommigen een herkenbaar beeld van de tijd die ik schets.
Door de eeuwen heen zagen we het beeld van de man heen en weer schommelen: van de robuuste beschermer tot de bedachtzame verzorger, van gezinshoofd tot staatsleider, van landarbeider tot adellijke heer. Maar geen van die rollen, geen van die tijden, lijkt nog te passen op het tijdsgewricht dat ik nu moet beschrijven.
1e helft 20e eeuw – Tijd van de wereldoorlogen
De industrialisering en de groeiende kennis van de techniek was tot gemak van de inwoners van het Europese continent. Al moest de man onder slechte omstandigheden werken in de fabriek, toch bleef de welvaart gehandhaafd. De man bleef het hoofd van het gezin, wanneer hij na een lange, vermoeide dag thuiskwam. Zijn vrouw en kinderen omringden hem dan met liefde, en hij hen. Hoe rijk was die gezinstijd, want geen van die mannen had ooit kunnen bevroeden dat die tijd slechts van korte duur zou zijn.
Door de voortdurende technologische ontwikkeling ontstonden nieuwe mogelijkheden om macht uit te oefenen. De tijd van speren en zwaarden was voorgoed voorbij. Massavernietigingswapens deden hun intrede; chemische oorlogsvoering en kernbommen kwamen binnen handbereik van hen die gedreven werden door een onverzadigbare honger naar macht.
Toen kwam 28 juni 1914. Een Oostenrijkse prins werd vermoord, Duitsland reageerde door via België buurland Frankrijk binnen te vallen. Het mondde uit in een internationaal conflict. Het duurde niet voordat er sprake was van een wereldoorlog.
Weg was voor de man de klassieke rol van kostwinner, van hoofd van het gezin. Velen ontvingen de oproep zich te melden aan het front. Waar men eerst dagelijks naar werk of kerk ging, lopend door straten met aan weerszijden de huizen, of over lanen omzoomd door hoge bomen, daar trok men nu onvermoeibaar voort door het modderige slijk. Wanden van aarde werden het nieuwe decor. In de loopgraven vochten talloze mannen een bloedige strijd op leven en dood.
Nederland bleef tijdens de Eerste Wereldoorlog officieel neutraal. Toch werden ook de mannen hier onderdeel van de oorlog. Zij die niet ten strijde trokken, werkten in fabrieken om oorlogsmaterieel te produceren. Anderen vonden werk in de landbouw of in andere vitale sectoren om de strijd (zij het indirect) te ondersteunen.
De traditionele rol van de man als hoofd van het gezin verdween. Velen verlieten huis en haard, soms voor lange tijd. De enige ‘familie’ die restte, was die van de broeders in de loopgraven. Voor vrouwen bood het gemis aan mankracht nieuwe kansen: zij betraden de arbeidsmarkt en steunden, waar mogelijk, de economie.
Weg was ook het kerkelijk leven. De klokken luidden nog wel, maar de mannen konden niet meer opgaan naar het Godshuis. Wie van hen zou nog gedacht hebben aan de zo bekende woorden uit Mattheüs 24, die boven dit artikel staan?
11 november 1918. De dag waarop de strijd eindigde. Een dag van vreugde en opluchting, maar ook van diepe vermoeidheid. De mannen keerden huiswaarts; de strijd lag achter hen. Daar probeerden ze, zo goed en zo snel als mogelijk, de draad van het gewone leven weer op te pakken.
Geen van de mannen had kunnen bevroeden dat nog geen twintig jaar later, op 1 september 1939, opnieuw de oproep zou klinken: “Komt, vergadert u aan het front, trek ten strijde, de Tweede Wereldoorlog is begonnen!” Wederom verlieten vele mannen hun gezinnen. Nederland bleef ditmaal niet neutraal. Mannen werden opgeroepen om te vechten tegen de Duitse bezetters, of traden toe tot het verzet in hun eigen woonplaats.
Wederom moesten de vrouwen het land draaiende houden, terwijl de mannen vochten voor de vrijheid van hun gezin en idealen, voor de vrijheid van hun geloof, voor de vrijheid van Gods bondsvolk. Wederom weerklonken de woorden uit Mattheüs 24 als een echo door de tijd. Toch vonden velen houvast met de Bijbel in de hand. Al kwam de kerk onder zware druk te staan en ontstond er een grote scheuring (de vrijmaking), zij die de woorden uit Mattheüs 24 kenden zagen de tekenen van de tijd. Zij zagen Gods toorn over het seculariserende Europa, waar Hij zo grootlijk gewerkt had.
Al voerde de vijand de mannen weg, al werd Gods volk vervolgd, al arresteerde men predikanten op de preekstoelen… de vijand zou niet zegevieren. De HEERE zou uitkomst geven! Dat gaf de mannen vertrouwen en kracht in hun donkerste dagen.
8 mei 1945. Ook de Tweede Wereldoorlog kwam tot een einde. Groot was de vreugde. Mannen keerden huiswaarts naar hun gezinnen, om als hoofd en vader vrouw en kinderen liefdevol te omringen. De vrouwen die het land draaiende hadden gehouden, bleven deels aan het werk, en zorgden deels thuis voor de kinderen en het huishouden.
Toch kan ik niet voorbijgaan aan de vele mannen die tijdens beide oorlogen nooit meer thuiskwamen. Exacte cijfers ontbreken, maar naar schatting vielen tijdens de Eerste Wereldoorlog zo’n negen miljoen soldaten, en tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 22 miljoen aan het front. Zij verlieten hun gezinnen (soms gedwongen) om te strijden, om hun leven te geven. God nam hen weg. Voor hen die Hem werkelijk kenden, was dat niet erg, al vloeiden de tranen om hen die zij achterlieten.
De loopgraven van beide oorlogen zijn doordrenkt met bloed. Door dat bloed leven wij in vrijheid. Maar wat hebben wij daarmee gedaan? Wat hebben wij van dat bloed geleerd?
2e helft 20ste eeuw – Tijd van televisie en computer
Na de tijd van de wereldoorlogen keerde de welvaart onverminderd terug in het welvarende Europa, ook in ons vaderland. Wij zijn een land dat sociaal gezien alles tot in de puntjes heeft geregeld.
Maar… is onze welvaart niet juist onze valkuil? Want met welvaart en verworven vrijheden zijn grenzen vervaagd. Mannen zijn niet langer automatisch het hoofd van het gezin. Het denken in gelijkheid neemt in rap tempo toe. Alles moet kunnen, niets mag nog beperkt worden.
De traditionele gezinsvorm (vader, moeder en kinderen) wordt steeds vaker als achterhaald gezien. Mannen kunnen samen met mannen een gezin vormen, vrouwen met vrouwen. Kun je geen levenspartner vinden, dan sticht je tegenwoordig ook als alleenstaande een gezin.
Mannen hoeven niet langer de kostwinner te zijn. De huisman mag er ook zijn, terwijl de vrouw het gezinsinkomen verdient.
Nee, een man hoeft niet per se stoer te zijn of zijn kracht te tonen. Mannen worden steeds meer gewaardeerd om hun veelzijdigheid. Emotionele mannen met ook vrouwelijke kanten zijn in trek. Soms kleedt een man zich als vrouw, en een vrouw als man.
Voelt een man zich noch man noch vrouw, dan noemen we hem onzijdig. Voelt hij zich een banaan, dan is hij een banaan. Voelt hij zich een zonnebloem, dan is hij een zonnebloem.
Tradities verdwijnen, duidelijkheden vervagen. Verwarring heerst overal.
Al deze artikelen komen uiteindelijk neer op de vraag:
Wat moet ik zijn als man in 2025?
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties