Oerneigingen (3)

Gepubliceerd op 27 juni 2025 om 17:00

Stelling 94. Men moet de christenen aansporen om hun Hoofd Christus met ijver na te volgen door straffen, dood en hel heen.

Stelling 95. Zo moeten zij er meer op rekenen, dat wij door vele verdrukkingen het rijk van God binnengaan (Hand. 14:22) dan langs de weg van een lichtvaardig vertrouwen op die vrede.

 

Inmiddels zijn we al enkele weken bezig met de analyse van de rol van de man in de geschiedenis. We zien hoe zijn taak als zorgdrager voor de schepping veranderde in een fysiek zware rol als veehouder of landbouwer. Hoe hij moest strijden voor zijn bezit, en zwoegen om voedsel op tafel te krijgen. Hoe hij als leider van gezin, volk en kerk jarenlang absolute macht uitoefende.

 

Deze week pakken we de draad weer op bij het punt waar we gebleven waren: de late middeleeuwen, een tijd waarin de invloed van de Roomse Kerk begon te wankelen en de man zichzelf opnieuw begint te ontdekken.

Renaissance – Tijd van ontdekkers en hervormers

Want na die donkere middeleeuwen breekt een andere tijd aan. Vanuit Italië stroomt de ‘Renaissance’ (betekenis: wedergeboorte) Europa binnen. Na een periode waarin een derde van de wereldbevolking stierf, kwam er aan de pandemie der zwarte dood een einde. De vuile en sombere middeleeuwen kwamen ten einde.

 

Bij een wedergeboorte hoort ook een nieuwe man, zo was men van mening. De duidelijke verdeling tussen edelman, geestelijke en boer vervaagde. Er werden nieuwe eisen aan de man gesteld: hij moest ruimdenkend zijn en zich niet langer beperken tot één specifiek vakgebied. Voor het eerst werd ook van de ‘gewone’ man verwacht dat hij zich verdiepte in kunst en wetenschap. Hij hoefde zich niet meer uitsluitend bezig te houden met zijn gewassen, zijn vee of zijn ambacht; ook de kennis van zijn buurman werd van waarde. Ja, zelfs de wijsheid die vanaf de leerstoelen klonk, werd hem niet langer onthouden. Na lange tijd werd de man opnieuw onderwezen in uiteenlopende vakken. Hij ging zelf op onderzoek uit, ontdekte waar zijn kracht lag, en zijn mogelijkheden en talenten werden benut als nooit tevoren.

 

Kenmerkend voor deze tijd was het streven naar een brede, universele inzetbaarheid. Veel mannen verlieten de akkers waarop hun voorouders hadden geploegd en gingen op zoek naar een nieuwe invulling van hun bestaan. Sommigen vonden hun weg in de kunsten, anderen in de wetenschap, het onderwijs of het bestuur

 

Ook het ideaalbeeld van de hardwerkende man veranderde. Al bleef het huwelijk (onder invloed van de Roomse traditie) voor man en vrouw voorbehouden, en al bleef de vrouw onderdanig; het was niet meer noodzakelijk om te trouwen om de maatschappelijke positie te versterken of het familievermogen uit te breiden.

Liefde kreeg een nieuwe plaats. Van de man werd verwacht dat hij tot over zijn oren verliefd was op de vrouw van zijn keuze. Hij moest emotioneel betrokken zijn, maar tegelijk krachtig en stoer overkomen. Stoerdoenerij werd zelfs gewaardeerd.

 

In de bovenstaande tekst heb ik de rol van de vrouw amper genoemd. De reden hiervoor is dat zij werd geacht zich over de kinderen te ontfermen terwijl mannen de sociale en publieke posities innamen. Toch… haar viel meer liefde ten deel, dan ooit tevoren. Openlijk durfden de mannen de liefde voor hun vrouw te uitten.

 

En al is het bovenstaande allemaal prachtig in de ontwikkeling van de man en is het heel goed dat trouwen uit de liefde de norm werd… toch is de renaissance om een veel belangrijk reden een tijd van wedergeboorte. Want niet in Italië begonnen de belangrijkste veranderingen van deze tijd…

 

In het laatste artikel besloot ik met de afnemende invloed van de Rooms-Katholieke Kerk. En toen werd het 1517. Op de vroege ochtend van 31 oktober klonken de hamerslagen door de straten van het Duitse Wittenberg. Maarten Luther stuurde die dag zijn 95 stellingen naar de aartsbisschop van Mainz. Met elke stelling kreeg Rome een klap te verduren. Met elke stelling gingen de kerkklokken van Gods genade luider slaan.

Niet veel later traden ook Calvijn, Zwingli, Knox en vele andere hervormers in zijn voetspoor.

 

Ach… wat was God goed voor Zijn kerk. Want de ware leer, die leidt tot godzaligheid, was nagenoeg onzichtbaar geworden. Maar toen klonk het opnieuw, vanaf de preekstoelen: Sola gratia, sola scriptura, sola fide - alleen door genade, alleen door de Schrift, alleen door het ware geloof wordt de mens zalig. Het volk hoorde een heel andere leer dan het gewend was.

In 1561 beleden wij in Nederland ons geloof in eigen taal, met de Nederlandse Geloofsbelijdenis:

“Wij geloven allen met het hart en belijden met den mond, dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, Hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig; volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige Fontein van alle goed.”

Twee jaren later volgde vanuit het Duitse Heidelberg het leer- en troostboek: de Heidelbergse Catechismus. En 3 jaar na het ontstaan klonk voor het eerst ook in de Nederlandse kerken de vraag:

“Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?”

De antwoorden volgden. Ze waren helder, begrijpelijk en voor iedereen te volgen. Niet langer waren het de regels van kerk of paus die het leven bepaalden, maar Gods Woord en Zijn wet werden leidend in het leven van de mensen, in Europa én in het vaderland.

 

Wat moet het voor iedereen die het zag en begreep een prachtige tijd zijn geweest! Een tijd waarin Nederland zich reformatorisch noemde en protestantse kerken verschenen in dorpen en steden. Een tijd waarin het geloof niet langer een doe-het-zelfklus was, of een lijst van ‘je moet dit’ en ‘je moet dat’, maar een mogen geloven: een vrij ontvangen genade.

 

De rijkdom van de Reformatie kan ik in dit artikel niet volledig uitdiepen, en bovendien dat is ook niet het doel van dit artikel. Daarom keer ik terug naar de rol van de man. Want zou die niet veranderd zijn door de Reformatie? Wie geraakt werd door de genadestroom die vanuit Duitsland over Europa ging, wilde toch niet langer een ‘macho mannetje’ zijn? Zulke mannen waren dankbaar voor de liefde die zij van hun vrouw en kinderen ontvingen. Zij gingen het gezin voorleven, in het voetspoor van de Meester die hen werd aangewezen door de predikanten die de preekstoelen beklommen.

 

Daar begon, na de sombere middeleeuwen, een helder Licht te stralen!

 

Eigenlijk zou ik dit artikel ook willen wijden aan de Gouden Eeuw, maar gezien de rijkdom aan veranderingen tijdens de Renaissance schuif ik dat onderwerp door naar volgende week. Want aan deze bijzondere tijd kan ik simpelweg niet snel voorbijgaan.

 

De Renaissance staat symbool voor de wedergeboorte, en ik mag constateren dat deze benaming zeer terecht is. Niet om de reden die de wereld vaak noemt, niet omdat de man een Uomo Universale (universele man) moest worden, geenszins.

De belangrijkste wedergeboorte in de Renaissance was de Reformatie, die de Man met een hoofdletter Zijn kerk schonk. Door die kerstening mag ook ik mijzelf een gereformeerd noemen. Meer dan een half millennium geleden vond deze tijd plaats, en nog steeds klinken op zondag de kerkklokken door het land en gaat het volk ter Kerke.

 

Ach, ik moet even terug naar 2025… want de aanvallen op de kerk zijn sterk en hevig. Toch… als God door de donkere tijd van de middeleeuwen heen voor Zijn kinderen zorgde en een Reformatie teweegbracht, dan kan Hij dat nu ook. En Hij zorgt… ook in 2025.

De kerkdeuren gaan nog open, de zang stijgt nog op uit Sions zalen, het leer- en troostboek onderwijst nog, maar bovenal klinken iedere zondag vanaf de kansels de woorden sola gratia, sola scriptura en sola fide.

Op deze 27ste juni 2025 hoor ik de tonen van ‘Een vaste burcht is onze God’ weerklinken.

En wat waren de woorden van Psalm 119 waar in de Renaissance: ‘De opening van Uw woorden zal gewis, gelijk een licht, het donker op doen klaren’. Zou dat dan ook voor 2025 mogen gelden?

 

Volgende week gaan vervolg ik met de rol van de man in de Gouden Eeuw.

 

Johannes R


Lees hier over de rol van de man in andere tijden:

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.