Door last van de Hoog-mogende Heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden, en overeenkomstig het besluit van de Synode Nationaal, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, getrouwelijk uit de oorspronkelijke talen in onze Nederlandse taal overgezet.
Opschrift van de Statenvertaling: De Bijbel, dat is de ganse Heilige Schrift, bevattende alle canonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament.
Vorige week zette, in de Renaissance, de reformatie ons stil bij mannen die hierin een rol speelden. We zagen dat de Rooms-Katholieke kerk zijn invloed verloor en de leer van de Reformatie zich over Europa verspreidde.
Gouden eeuw – Tijd van regenten en vorsten
En nu is de Gouden Eeuw aangebroken. Waar in de voorafgaande periode mannen ijdel waren en er alles aan deden om er goed uit te zien, brak met het nieuwe protestantse denkgoed ook een andere tijd voor hen aan. De kleurige kleding verdween; de kleuren werden gedempt tot donkere tinten, met hier en daar een gouden element voor de welgestelden. We kunnen zeggen dat de kleding, vanuit Bijbels denken, een vorm van kerstening onderging: men wilde zich bescheiden en degelijk kleden, soms aangevuld met een witte kraag of een stukje kant.
En dat kant is één van de tekenen van de tijd. Kant was kostbaar, maar men kon het betalen. Dat brengt mij bij het grootste kenmerk van deze periode: de Gouden Eeuw heet niet voor niets zo. Waar in de voorafgaande periode de algemene kennis van de mannen toenam, werd deze kennis in de Gouden Eeuw daadwerkelijk toegepast. Daardoor groeide Nederland uit tot een handelsnatie.
Daarnaast was er de Reformatie geweest. Een land dat God eert, wordt rijk gezegend. Al is Nederland klein, in de Gouden Eeuw werd het een wereldmacht, zowel in rijkdom als in geloof.
Aan het hoofd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stond de stadhouder. Hij streefde echter niet langer naar absolute macht. Zijn raadslieden waren vergaderd in de Staten-Generaal. (een term die nog steeds wordt gebruikt voor de Eerste en Tweede Kamer). Stadhouder en Staten-Generaal bestuurden samen het land, in biddende afhankelijkheid van Hem die het al regeert.
In de mannenwereld van de Gouden Eeuw draaide het leven van de meeste mannen om de handel. Velen wilden naar zee: als kapitein of matroos ging men aan boord van driemasters en voer men de oceanen over. Daar handelde men met volken van over de hele wereld. In de Nederlandse man ontwaakte de handelsgeest. Met tactisch denkvermogen wist hij de juiste keuzes te maken.
De WIC (West-Indische Compagnie) en de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) brachten ons land rijkdommen van over de hele wereld.
Daarnaast streed men in hevige zeegevechten tegen rivaliserende landen en nam men de ladingen van vijandelijke schepen over, denk bijvoorbeeld aan de verovering van de Zilvervloot.
Op het land leefden veel mannen in armoede. Ze moesten hard werken voor een schamel loon. Toch waren velen van hen gelukkig. Ze waren het hoofd van het gezin en zorgden als hoofdkostwinner voor het gezinsinkomen, ook al was dat vaak weinig.
Voor degenen die iets welgestelder waren (de middenklasse) waren er de ambachten: kledingmakers, klokkenmakers, smeden, bakkers, cartografen, timmerlieden, scheepsbouwers… allen waren ze nodig. En ook al waren de inkomsten vaak bescheiden, men excelleerde in het vak dat hij uitoefende.
Voor hen die door de handel rijk werden, lagen bestuurlijke functies binnen handbereik. Zij namen in de raadszalen de beslissingen voor het volk.
En dan waren er de kunstenaars. Vaak nog ondergewaardeerd in hun eigen tijd, maar nu bekend als de Hollandse Meesters. Rembrandt van Rijn, Vincent van Gogh, Johannes Vermeer… het zijn slechts enkele voorbeelden van mannen die tot op de dag van vandaag wereldwijd bekend zijn. Zij hadden het talent ontvangen om de wereld op een onnavolgbare wijze in beeld vast te leggen
De Gouden Eeuw bleef in veel opzichten een mannenwereld. De vrouw zorgde voor het huishouden en de kinderen, tenzij… Want ook voor vrouwen waren er nieuwe mogelijkheden ontstaan. Een enkeling betrad de wereld van de handel, vaak nadat haar man haar vroeg was ontvallen. Als weduwe kreeg zij de kans om een deel van de taken van haar overleden man over te nemen.
In Nederland besefte men maar al te goed: al zijn het mannen die hoge posities bekleden, er is er Eén die daarboven staat. Het land werd in de eerste plaats niet rijk door slimme mannen, maar rijk door Hem die ons zo overvloedig heeft gezegend met genadegaven. Want waar men ook kwam, men deed het met de leer van de Reformatie in de hand.
Op zee werden de knieën gebogen voor God, die de wind en de zee in Zijn hand houdt. Daar boog ook een Michiel de Ruyter menigmaal neer. Hij wees zijn manschappen op God, die de strijd met de vijand zou leiden én beslechten.
Ter land gingen iedere zondag de kerkdeuren open. Daar ging het volk schouder aan schouder ter kerke om te luisteren naar de woorden die God, door de mond van Zijn predikanten, tot hen sprak.
En over Gods Woord gesproken, wil ik graag met u terugkeren naar de Staten-Generaal. Want die mannen besloten in de vergaderzaal te Dordrecht iets wat tot grote, ja zeer grote zegen is geweest. Het titelblad staat als aanhef boven dit artikel: een Bijbel, vanuit de grondtalen vertaald in het Nederlands. Een Bijbel, Gods Woord, voor het volk, van de Staten. Hoe groot en bijzonder is dat: een regering die zich niet alleen bekommert om de aardse staat van het volk, maar ook om de eeuwige lotsbestemming van haar inwoners.
Nederland is met die Statenvertaling rijk gezegend, want deze vertaling staat bekend als één van de meest nauwkeurige ter wereld. Door deze vertaling kon men de zee bevaren met de Bijbel in de hand, door deze vertaling kon men in de raadszalen keuzes maken met de Bijbel in de hand, en door deze vertaling kon de landarbeider na de maaltijd zijn gezin voorlezen met een open Bijbel op tafel.
Hoewel de Statenvertaling ook in 2025 nog steeds wordt aangevallen en de discussie over modernisering onophoudelijk voortduurt, beseffen wij dan wel wat wij daarmee aan de kant schuiven? De staat heeft immers nooit meer opdracht gegeven voor een nieuwe vertaling, en waarom zou zij? Geen enkele Nederlandse vertaling is juister dan die van de Staten uit 1618/1619.
Immers, deze vertaling is “uit de oorspronkelijke talen in onze Nederlandse taal getrouwelijk overgezet.” Wie hoort daarin niet de klank terug van 1 Timoteüs 1: “Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig”?
*Ik besef het heel goed: “Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.” Welke Bijbelvertaling men ook gebruikt, dwars door vorm- en zetfouten heen blijft Zijn Woord onveranderd. Maar toch… laten wij trouw blijven aan wat onze voorvaderen, de mannen van weleer, ons hebben geschonken.
In mijn kast staan verschillende Statenbijbels. Deze Bijbels zijn voor mij meer dan alleen Gods Woord; ze zijn ook een symbool van het land waarin ik ben grootgebracht. Voor mij vertegenwoordigen ze een stukje historie en cultuur.
Deze Bijbels staan voor mij ook symbool voor hen die, door het lezen en onderzoeken ervan met de hulp van Gods Geest, tot in de eeuwigheid mochten ingaan in de glorie van God. Zou ik mijn voorvaderen daarin mogen volgen, door de Statenvertaling te lezen en te onderzoeken, biddend om Zijn leiding?
“Onderzoekt de Schriften; want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.” (Johannes 5:39, Statenvertaling)
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties