De waarde van geld

Gepubliceerd op 21 november 2025 om 17:00

Toen ik vorige week het artikel over de rinkelende kassa schreef ontstond het idee voor een vervolg van dat artikel met een wat diepere laag erin verweven. Want stil blijven staan bij de klinkende munt, kan dat zonder de waarde ervan echt te kennen?

 

Nee, ik bedoel niet dat wij weten dat de gulden van ooit gelijk staat aan € 2,20. Of dat we weten dat met de wisselende koersen de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar in waarde kan veranderen. Ik wil vandaag ook niet stil staan bij wat inflatie inhoudt en dat daardoor het duur verdiende geld in het verleden een schijntje waard is in de toekomst. Voor de economen onder u bekende materie.

 

Toch is de waarde van geld anders.

 

Natuurlijk: geld is handig en noodzakelijk. Niemand kan zonder geld iets kopen. In mijn huidige functie word ik daar dagelijks mee geconfronteerd. Wanneer er geen geld is, wordt een mens aangewezen op de barmhartigheid van anderen of (in het uiterste geval) gedwongen om zijn toevlucht te nemen tot het ontvreemden van andermans eigendommen.

 

De zorgen rond geldgebrek kunnen immens zijn. Slapeloze nachten, depressies, stress… het zijn metgezellen van hen die met een tekort aan middelen door het leven gaan. Toch moet ik daarbij zeggen: wie in Nederland leeft, heeft in zekere zin geluk. Onze soms wat té sociale overheid biedt talloze mogelijkheden voor de minima. Misbruik hiervan is veeltijds gemakkelijker dan gebruik. In principe hoeft niemand in Nederland honger te lijden en wordt (wanneer nodig) zelfs de zorgverzekering betaald.

 

Aan de andere kant kan een overdaad aan rijkdom óók grote zorgen met zich meebrengen. De welgestelde voelt zich genoodzaakt zijn bezit te beschermen tegen diefstal. Daarnaast is iemand die zich geen zorgen hoeft te maken over het uitgeven van een ton, al snel geneigd om grenzen te verleggen, soms tot het extreme toe, omdat hij zich onaantastbaar waant. Tegelijkertijd leidt de rijke vaak een eenzaam bestaan: echte vrienden zijn moeilijk te vinden, terwijl de aasgieren op de rijkdom zich maar al te graag melden.

 

Hoe we het ook wenden of keren: geld hebben we allemaal nodig. De werkelijke waarde ervan ontdekken we vaak pas wanneer ons banksaldo tekortschiet, of wanneer we in de supermarkt verbaasd staan te kijken naar de prijs van een simpel pakje suiker dat wéér is verdubbeld. We streven naar meer geld ‘in het kassalaatje’ wanneer de salarisonderhandelingen plaatsvinden.

 

Maar had ik aan het begin van het artikel niet gesproken over diepgang? Hoe wordt, in mijn ogen, de waarde van geld nu werkelijk bepaald?

 

In mijn ogen is geld nodig om te kunnen kopen wat je nodig hebt. Maar de werkelijke waarde van geld wordt, wat mij betreft, pas zichtbaar wanneer je er een ander iets mee kunt geven dat hem of haar goeddoet. Hoe vaak hebt u een kind zien stralen bij een pas gekocht ijsje? Hoe vaak hebt u vrienden verrast met een verjaardagsgeschenk dat zij nooit hadden verwacht? Hoe vaak hebt u in een winkel gezegd: “Joh, neem dat ook maar mee, ik gun het je!” waarop de ander wat beduusd vroeg: “Maar… moet ik dat niet terugbetalen?”

 

Geld is handig, zeker. Maar geluk is er niet mee te koop. Toch schuilt er iets waardevols in het schenken van geld of goederen aan anderen. Het zien van hún geluk geeft de gever een warm gevoel vanbinnen, een voldoening die geen enkel banksaldo kan evenaren.

 

De werkelijke waarde van geld leren wij niet uit het maatschappelijk leven. De ware waarde staat beschreven in Markus 12 : 41 – 44:

“En Jezus, gezeten tegenover de schatkist, zag hoe de schare geld wierp in de schatkist; en vele rijken wierpen veel daarin.
En er kwam een arme weduwe, die twee kleine penningen daarin wierp, hetwelk is een oort.
En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft dan allen die in de schatkist geworpen hebben.
Want zij allen hebben van hun overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al wat zij had, daarin geworpen, haar ganse leeftocht.”

 

Die weduwe wierp haar laatste geld in de schatkist. Hoe zij de volgende dag brood moest kopen, of hoe zij haar huur moest betalen, wist zij niet. Maar zij gaf haar laatste geld weg aan de dienst des Heeren. Toen ik dit artikel schreef, moest ik denken aan de waarde van dat ene muntje. Wat zal dat muntje voor hém waard zijn geweest?

 

De materiële waarde ervan? Nee, dat geloof ik niet. Het was maar een muntstuk als alle andere. Die quadrans was voor haar onbelangrijk.

 

Was het muntje dan niets waard? In eerste instantie zou ik geneigd zijn om ‘ja’ te zeggen. Hoe had dat muntje waarde voor haar kunnen hebben? Ze wierp het in de schatkist zonder er zelfs naar om te kijken.

 

En toch ligt het antwoord anders. Want dit muntje was voor haar veel méér waard dan twee lepta. Het was haar meer waard dan de zekerheid van eten voor de volgende dag. Meer waard dan het dak boven haar hoofd. Dit muntje mocht zij offeren aan de dienst des Heeren, dat was voor haar kostbaarder dan al het aardse goed. Het was waardevoller dan het fijnste goud op aarde, omdat zij ermee kon tonen hoeveel zij Hem liefhad

 

Ach… eigenlijk had ze het muntje ook niet nodig. Zij kon in haar leven kopen zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Zij wist dat ze onderhouden zou worden op Gods wijze. Ze was intens gelukkig door het schenken aan de Ander.

 

Wat zou zij groot zijn dat de weduwe in de tempel ons tot voorbeeld mag zijn in de wijze waarop wij met ons geld omgaan.

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.