Een vaste Burcht is onze God!
De afgelopen vier jaar heb ik artikelen geschreven over de inhoud van het Lutherlied, dat onlosmakelijk verbonden is met Hervormingsdag.
Deze artikelen zijn terug te lezen onder de volgende titels:
- 2021: Een vaste burcht ís onze God
- 2022: Vraagt gij Zijn Naam?
- 2023: Geen vrees
- 2024: …in eeuwigheid!
Mijn vier jaar durende leidraad voor het jaarlijkse artikel is vorig jaar komen te vervallen. Alle vier de verzen zijn inmiddels aan bod gekomen. Wat was de inhoud rijk, veel rijker dan ik heb kunnen verwoorden. Toch: voor alles is een tijd.
In de aanloop naar het artikel van dit jaar speelde ik even met het idee om aandacht te schenken aan het tegenovergestelde ‘feest’ dat op dezelfde dag plaatsvindt. Want op 31 oktober, zo wordt gezegd, komen de geesten van de hel naar de oppervlakte; men danst rond de kookpotten van heksen en griezelt met beenderen op de graven.
Maar hoe zou ik kunnen schrijven over zulke duistere gruwelijkheden, wanneer juist rond de 31ste het licht van de Reformatie ons elk jaar opnieuw zo helder en lieflijk tegemoet straalt? Past het mij om mijn blik te richten op het donker, terwijl het Licht zó duidelijk schijnt?
Ik heb besloten een andere weg in te slaan. Ik wil doorgaan met spreken over de rijkdom die de wereld ten deel is gevallen: die onmetelijke genade die wij van God ontvangen hebben, toen Hij ons middels de Reformatie de enige leer ter zaligheid schonk. Dat de misstanden binnen de Roomse Kerk aan het licht zijn gebracht. Dat wij vandaag de dag de gereformeerde leer mogen kennen en belijden; mét of zonder hervorming.
Want anders dan de Roomsen weten wij: de bekering kunnen wij niet zelf bewerken. Het is Sola Gratia! Sola Scriptura! Sola Fide!
Is onze bekering niet enkel mogelijk door Zijn genade, door Zijn Woord, en door waar geloof alleen?
Als leidraad voor de komende 3 jaar (zo de Heere het geeft en wij leven) wil ik de woorden hanteren uit de Bach-cantate Gott der Herr ist Sonn und Schild (BWV 79). Deze cantate werd geschreven voor Hervormingsdag 1725: een oud werk, maar zeker niet minder actueel dan destijds. De tekst én de muziek dragen een boodschap die tijd en generatie overstijgt.
In mijn artikelen zal ik niet ingaan op het muzikale aspect van de cantates. Ik richt mij uitsluitend op de tekst van de verschillende delen, en gebruik deze als handleiding voor eigen overdenkingen en verdieping.
Ter volledigheid is dit het overzicht van de cantatedelen:
- Koor: Gott der Herr is Sonn und Schild
- Aria: Gott ist unsre Sonn und Schild!
- Koraal: Nun danket alle Gott
- Recitatief: Gottlob, wir wissen
- Aria/Duet: Gott, ach Gott, verlaß die Deinen nimmermehr!
- Koraal: Erhalt uns in der Wahrheit
De muziek zelf kan ik helaas niet publiceren op deze website. Wel zijn er online prachtige uitvoeringen te vinden; zeker de moeite waard om eens te beluisteren.
Gott der Herr ist Sonn und Schild.
God de Heer is een zon en schild.
Der Herr gibt Gnade und Ehre,
De Heer’ geeft genade en eer,
er wird kein Gutes
Hij zal het de vromen
mangeln lassen den Frommen.
aan niets goeds laten ontbreken.
Het is herfst. De wind waait door de straten van Leipzig. Het overwegend christelijke Duitsland gaat op naar de kerk: vandaag herdenken zij de Hervormingsdag. De kerk vult zich langzaam met de kerkgangers. Voorin staan koor en orkest opgesteld. Bij aanvang van de dienst vervullen de eerste klanken van Bachs nieuwe cantate het kerkgebouw.
Wat moet het geweest zijn om als allereersten de muziek van BWV 79 te horen? Hebben de kerkgangers in Leipzig beseft wat een memorabel moment dit was? Ach… ik haast mij te zeggen: dit artikel moet niet over Bach gaan, maar wat een muzikale gave heeft de Heere hem geschonken.
En ach… alsof de muziek nog niet voldoende was kwamen daar de woorden bij: God de Heer’ is ons een zon en schild! Wie van de kerkgangers voelde het in het hart? Wie begreep de woorden werkelijk? En niet alleen toen; wie vandaag de dag begrijpt de inhoud?
God is ons een zon. Hij is het licht te midden van het duister dat ons omringt.
Wie kent er geen smart? Wie gaat niet gebukt onder leed?
Allen ervaren wij de angsten die ons om het hart kunnen slaan; momenten waarop de gedachten donker worden en wij ons in diepe dalen bevinden.
En toch, juist dan, klinkt het: God is ons een licht, een zon! Hij kan uitkomst geven. Ja, zelfs uit de donkere doodstaat waarin wij van nature verkeren.
En sterker: Hij is ons een schild wanneer wij ons bestreden weten.
Wanneer de aanvallen op het reformatorisch deel van de samenleving (ook hier in Nederland) steeds heviger worden; wanneer tegenstand en vervolging ons deel zijn; wanneer wij de strijd met de zonden diep voelen in ons hart… dan is Hij het die ons beschermt.
Hij zal ons behoeden en bewaren, zelfs in de bangste ure; wanneer wij als mens de laatste strijd op aarde moeten leveren. Wanneer de dood ons leven komt opeisen, zet Hij Zijn schild rondom ons heen en houdt Hij ons vast. Opdat wij; ondanks alle duisternis; niet verloren zullen gaan.
De Heere zal genâ en ere geven, en het ons niet onthouden, ja, zelfs niet in de dood.
Maar… geldt dat voor iedereen?
Ik haast mij te zeggen: nee. De tekst zegt het zelf: enkel de vromen; enkel hen die in Hem herboren zijn.
Want als Hij niet aan onze zijde staat, dan liggen wij in de dood, zelfs tijdens ons leven. Dan zijn en gaan wij verloren, voor eeuwig.
Maar wat moeten wij dan doen?
Maarten Luther wees er al op in zijn eerste stelling te Wittenberg: “Bekeert u!”
Niet in eigen kracht, maar door Sola Gratia! Daarom moeten wij er om vragen. Iedere dag opnieuw. Zélfs wanneer de bekering ons deel geworden is, zo leert Luther ons.
Wie de woorden van het openingskoraal leest, kan het niet ontgaan: Bach maakt hier gebruik van de woorden uit Psalm 84.
De berijming van 1773 verwoordt het zo:
Want God, de HEER’, zo goed, zo mild,
is t’ allen tijd een zon en schild;
Hij zal genaad’ en ere geven;
Hij zal hun ’t goede niet in nood
onthouden, zelfs niet in de dood,
die in oprechtheid voor Hem leven.
Hoe vaak zingen wij deze psalm niet uit volle borst mee, zonder echt na te denken over de inhoud? Ik moet het met schaamte zelf ook toegeven.
Maar wanneer je wél stilstaat bij de woorden, dan blijkt de rijkdom ervan overweldigend. Zo groot… dat het je duizelt.
Want Hij zal Zijn kinderen niets onthouden, staat er. Niets. Helemaal niets.
En wat is niets, als het zoveel betekent? Zij ontvangen alles wat hen nodig is. Ze krijgen zelfs meer dan ze verdienen. Of verdienen ze misschien helemaal niets en krijgen ze toch?
Zou het niet jaloers maken, dat volk? Dat verachte, maar oh zo gelukkige volk?
Gott ist unsre Sonn und Schild!
God is onze zon en ons schild!
Darum rühmet dessen Güte
Loof daarom Zijn goedheid
unser dankbares Gemüte,
met een dankbaar gemoede,
die er für sein Häuflein hegt.
want Hij beschermt de Zijnen.
Denn er will uns ferner schützen,
Hij zal ons blijven beschermen,
ob die Feinde Pfeile schnitzen
ook al slijpen onze vijanden hun pijlen
und ein Lästerhund gleich billt.
en blaft er een lasterhond.
Bach start in het tweede deel weer met de tekst van Psalm 84. Een klein verschil. IN het openingskoraal klinkt het stellig: God is een zon en schild. In het tweede gedeelte klinkt een lieflijker, persoonlijker versie: God is onze zon en schild. Het lijkt alsof Gods volk de lofzang aanheft.
Wederom wijst Bach op het goede dat in God te vinden is. Ach… de tekst is helder: God beschermt de Zijnen.
En ja, dan keert hij heel terecht terug naar de drie delen die wij kennen als houvast voor het geloof: ellende, verlossing en dankbaarheid.
De verlossing heeft hij al genoemd, wanneer hij God als het Schild beschrijft, dat ons beschermt.
De dankbaarheid volgt in de woorden: “Loof Hem daarom met een dankbaar gemoed.” Wij mogen de Heere prijzen, want Hij beschermt de Zijnen.
In mijn gedachten hoor ik de woorden van Psalm 33 doorklinken:
“Zijn machtig’ arm beschermt de vromen en redt hun zielen van den dood; Hij zal hen nimmer omdoen komen.”
Zelfs niet wanneer de ellende ons deel is.
Zelfs niet wanneer de vijanden hun pijlen slijpen, wanneer de lasterhond gaat blaffen.
En wat wordt er tegenwoordig ook geblaft:
- Abortus? Ja! Wij zijn baas in eigen buik!
- Euthanasie? Ja! Wij bepalen zelf wanneer ons leven afgerond kan worden.
- Zondagsrust? Nee! Dat zou de economie miljarden kosten, en op zondag moeten we ook naar de winkel kunnen.
- Klokgelui? Nee! Wij willen uitslapen op zondag.
- Christelijk onderwijs? Nee! Dat is indoctrinatie van arme kinderen met een gevaarlijk gedachtegoed.
God moet weg uit onze maatschappij. Zo snel mogelijk. Er is haast.
Ach… is het niet juist de duivel die haast heeft?
Ik moet even terugdenken aan de voorgaande jaren: “De vijand rukt vast aan met opgestoken vaan.”
En niet alleen in de maatschappij… want zit hij niet ook bij mij vanbinnen?
Vecht er in mijn binnenste niet ook een strijd tussen goed en kwaad?
Moet er in mijn eigen leven niet ook een reformatie plaatsvinden?
Dan kan ook ik aan het einde van dit artikel slechts stamelen: “Heere, wees toch mijn zon en schild. Leer mij Uw genade kennen. Onthoud mij niets, al verdien ik dat wel. Help mij in het leven en in het sterven. Betoon genâ; hoor mijn gebed”
Want alleen dan kan ik van harte instemmen:
“Gij alleen zijt mijn schild en wapen,
schoon 't onheil schijnt voor mij geschapen,
Gij zult mij doen zeker wonen, HEER’.”
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties